"Verbeter de wereld, begin zelf.."
Oud in Afrika is begonnen op basis van de filosofie ‘verbeter de wereld, begin zelf’. Daarin is zij niet uniek. Er zijn veel ‘kleine hulpverleners’ die met die gedachte zijn begonnen.
Over die categorie ´kleine hulpverleners´ wordt sinds kort veel geschreven.
Tussen 1954 en 2000 heeft de Belastingdienst een 12.000 tal organisaties gerangschikt als Algemeen Nut Instelling op basis van de successiewet.
Van 2000 tot eind 2005 groeide dat aantal gerangschikte organisaties van 12.000 tot ruim 17.000.
Terecht wordt dan ook aandacht besteed aan dit fenomeen van de ‘kleine hulpverlener’ want daar zit de explosieve groei.
'Kleine hulpverlener'doet denken aan ‘kleine zelfstandige’.
Voor die beroepsgroep is in de Verenigde Staten een veel aardigere aanduiding. Selfmployed persons.
Een betere en aardigere term voor ‘kleine hulpverlener’ zouden we graag introduceren. Maar helaas hebben we nog geen suggestie.
Albert Jaap van Santbrink, directeur van SOS Kinderdorpen Nederland, schreef 12 augustus 2006 een artikel op de opiniepagina van TROUW.
Terecht wordt door Santbrink gewezen op de risico’s en de onduidelijkheid rondom de feitelijk gemaakte kosten van de ‘kleine hulpverlener’. Zo zijn er nog een aantal aspecten die een kritische benadering van de kleine maar zeker ook de grote organisaties rechtvaardigen.
Een van de beschreven aspecten was:
"Mensen met een idee voor een hulpproject wenden zich vaak eerst vergeefs tot een landelijke ontwikkelingsorganisatie of goed doel. Ze laten het er dan niet bij zitten en beginnen een eigen goed doel. Steeds vaker merk ik dat particulieren die al een paar jaar bezig zijn, meer begrip krijgen voor de bestaande organisaties, om wat die voor elkaar krijgen."
Die eerste conclusie klopt voor wat betreft Oud in Afrika. In 2001 was er niemand in Nederland actief voor ouderen. Alleen Cordaid droeg bij aan het werk van Helpage. Maar feitelijk was dat niet zichtbaar voor gevers. Die konden daar dus ook niet specifiek aan bijdragen. Vervolgens is Oud in Afrika opgericht om een zichtbare organisatie te creëren die aandacht ging vragen voor de problemen van ouderen in Afrika en die daardoor ook specifiek geld voor dat doel kon ontvangen en doorgeven aan lokale organisaties. De tweede conclusie laten we graag aan Santbrink. Sommige mensen willen nooit voor een grote organisatie werken, maar kiezen bewust voor het werken als zelfstandige of werken bij een kleine organisatie. Aan beide soorten organisatie zitten voordelen en nadelen. Ze vergelijken kan best, maar heeft geen zin. Dat er over en weer waardering is voor wat men voor elkaar krijgt geldt niet alleen voor de kleintjes ten opzichte van de grote maar ook andersom..
Santbrink:
"Je leest vooral over succesvolle particuliere initiatieven, maar hoeveel mislukkingen staan daar tegenover?.. ..Misschien moet de sombere conclusie wel zijn dat er bij al die initiatieven bij elkaar opgeteld meer geld verdwijnt dan er terechtkomt bij de mensen voor wie het bestemd is."
Er staan vast en zeker veel mislukkingen tegenover de kleine groep successen.
Maar dat is van alle tijden en alle sectoren. Profit en non/profit. Groot en klein.
Hoeveel mislukkingen staan er bij grote organisaties tegenover de in de jaarverslagen beschreven successen? En waar lezen we over die mislukkingen? In de krant, maar meestal pas als het 'uitlekt'.
Santbrink:
"De meeste particuliere initiatieven beloven dat 100 procent van de donaties ten goede komt aan de mensen voor wie de hulp bedoeld is. Donateurs vinden dit belangrijk, want dan weten ze wat er met hun geld gebeurt. Dit lukt echter alleen als de onkosten en overhead niet uit de donaties worden betaald. Op zichzelf is daar niets tegen, maar wel blijven de werkelijke kosten van de hulp zo onzichtbaar."
Een interessant punt.
Als kleine organisaties, waar het werk wordt gedaan door vrijwilligers, hun werkelijke kosten berekenen ten opzichte van de gelden die zij bijeen weten te brengen dan zouden ze al snel van verbazing achterover slaan.
Alle uren van die vrijwilligers moeten tegen een tarief als kosten worden opgevoerd in de winst- en verliesrekening (W&V). Maar daartegenover komt een gift ter waarde van hetzelfde bedrag te staan.... Stel een organisatie krijgt 100 euro aan giften en maakt 10 euro aan directe kosten. Totaal kosten percentage is dan 10%.
Vervolgens wordt de W&V aangepast met de vrijwilligers uren waardering.
Stel een post van 10 euro. Dan worden de opbrengsten 110 euro en de kosten 20 euro. Dus Santbrink heeft gelijk het % van kosten ten opzichte van bruto inkomen verschuift van 10% naar ruim 18 %. Maar wat dan nog ?
Zou dat bedrag door die vrijwilliger worden overgemaakt aan SOS Kinderdorpen als hij of zij geen vrijwilliger was geworden voor die kleine stichting de zich inzet voor dat kleine kindertehuis in Cambodja? Nee. Maar als Santbrink met minder personeel het werk doet komt er gewoon netto meer geld vrij voor het doel omdat er minder aan salarissen hoeft te worden uitgegeven. Idem als Santbrink zou bezuinigen op de kantoorkosten. Maar zo werkt de rekensom dus niet bij kleine stichtingen.
En al die andere kosten dan? Zoals de reiskosten van die bestuursleden van die kleine stichting.
Die reiskosten mogen dan relatief hoog ingeschat worden door Santbrink. Maar wat voor echte andere kosten zijn er dan nog?
Een website, het briefpapier, de postzegels, de vergaderruimte?
Allemaal kosten die erg laag liggen voor kleine organisaties. Laag omdat ze veelal slim gebruik maken van bestaande infrastructuur die anders ´werkeloos´ leeg staat. Omdat ze geen mailing versturen van duizenden brieven met een respons van enkele procenten, maar een mailing van een paar honderd brieven sturen aan familie, vrienden en kennissen met een respons van tientallen procenten.
Dus Santbrink heeft gelijk. De ´echte kosten´ zouden misschien in beeld gebracht moeten worden, maar dan moeten ook de giften in natura worden gewaardeerd en meegenomen in de berekening. Zoals de gift voor het gebruik van de vergaderzaal. Zo ook de uren van die vrijwilligers (al is het maar tegen een uurtarief van vijftien euro).
Kleine organisaties die nu melden dat hun totale kosten bijvoorbeeld nul of maar twee/drie procent bedragen zullen dan ´door de mand vallen´ met een totaal kostenplaatje van vijf of zes of misschien wel tien/elf procent. Maar dat is nog geen 25% kosten - voor alleen de Fondsenwerving ( ! ) - die het Centraal Bureau Fondsenwerving als norm stelt bij het Keurmerk.
Om maar te zwijgen van het feit dat de grote organisaties dan ook wat moeten gaan doen met hun jaarcijfers. Een organisatie als Wilde Ganzen had in 2005 een post ‘opname kosten IKON’ van bijna zestigduizend euro als kosten staan. In de toekomst zouden ze de werkelijke waarde van de zendtijd moeten gaan opvoeren.. Links en rechts vallen - zoals in het voorbeeld hierboven - weliswaar tegen elkaar weg, maar in percentages zouden er wel eens rare verschuivingen kunnen ontstaan.
Zo ook bij SOS wereldkinderen die hun geld ook via het SOS netwerk besteden. Zij moeten dan ook de kosten van dat netwerk in beeld brengen. Die zouden wel eens - ook procentueel - hoger kunnen zijn dan de kosten van de kleine stichting die rechtstreeks en met zeer korte lijnen het Cambodjaanse kindertehuis steunt. Kortom dat wordt een heel gereken waar de grote stichtingen zeker niet bij voorbaat als winnaar uit komen.
Schaalvoordelen? Natuurlijk bestaat er een fenomen als schaalvoordelen. Maar er bestaat ook zoiets als schaalnadelen. Waar het optimum ligt? Wie het weet mag het zeggen.
Eén vraag terug aan Santbrink: is 450 dorpen in 132 landen met 60.000 kinderen (want dat zijn de cijfers van SOS Kinderdorpen) een optimum? Van wat?
Ofwel waarom zijn er 3,4 SOS kindertehuizen per land met gemiddeld 133 kinderen. Schaalvoordelen behaal je door 450 dorpen in 10,20 of misschien 45 landen te hebben maar niet in 132 landen... Ofwel efficiency en kostenratio's... Interessant maar wat is nu het resultaat van de organisatie. Hoe gelukkig zijn die kinderen nu en kan dat beter? (zie de Save the Children studie)
Dan het idee van een loket.
Santbrink:
'Om te voorkomen dat iemand met een goed idee moet shoppen, pleit ik ervoor dat bestaande ontwikkelingsorganisaties een loket openen waar particulieren terechtkunnen met hun project. Te denken valt aan een website van de Donateursvereniging. Vanuit dat loket kan dan bij het particuliere initiatief de juiste bestaande organisatie worden gezocht. Op deze wijze zal er uiteindelijk veel minder geld en energie verloren gaan aan mislukte projecten en komt er dus meer geld bij de mensen voor wie het bedoeld is.'
Aardig idee. Maar zojuist de website van SOS Kinderdorpen bekeken hebbend konden we geen loket voor particuliere initiatieven vinden. Verbeter de wereld, begin zelf. Ofwel waarom zou SOS niet die extra service van faciliterend opereren voor 'kleine hulporganisaties' handen en voeten geven met een 'echt' loket?
Een loket bij de Donateursvereniging kan namelijk niet meer worden dan een simpel verwijsloket. En naar wie wordt dan verwezen? Naar al die grote collega organisaties die feitelijk geen kennis of faciliteiten bieden maar geld?
Dat geld is al beschikbaar via het loket van Linkis en via bijvoorbeeld vermogensfondsen. !
Er moet géén loket in Nederland komen.
Er moet een onafhankelijk kennis en faciliteiten loket in Kenia komen, in Cambodja en elders.
Kortom; 'vlakbij' de plaats van besteding en nergens anders.
Alles wat hier in Nederland gedaan wordt of gaat worden - door grote of kleine organisaties - moet tegen het licht gehouden worden met de vraag: kan het ook daar gedaan worden ? Dan zal in heel veel gevallen blijken dat dat kan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten